PRIVACY VAN ONDERNEMERS WORDT BETER GEWAARBORGD
19 februari 2019AANTREKKEN VAN TALENT, HOE PAKT DKT NOTARISSEN DIT AAN?
21 februari 2019Cd van jou, cd van mij, cd van ons allebei?
19.02.2019 | Sven HoogeveenDit artikel is verschenen in onze nieuwsbrief van februari 2019
O
p 1 januari 2018 is voor de sindsdien gesloten huwelijken (en geregistreerd partnerschappen) de nieuwe (beperkte) gemeenschap van goederen in werking getreden, die maakt dat alle voorhuwelijkse privébezittingen en -schulden, en alle erfenissen en schenkingen, buiten de gemeenschap zouden moeten blijven. Een jaar later merken we aan onze spreektafels dat er nog altijd veel misverstanden bestaan over de nieuwe regels, dus is het hoog tijd om de meestgehoorde misverstanden eens aan te pakken.
1. Tegenwoordig trouw je standaard onder huwelijkse voorwaarden.
De gemeenschap van goederen mag dan wel beperkter zijn dan vóór 2018, maar het is in hoofdregel nog altijd een gemeenschap van goederen; er zijn alleen een paar uitzonderingen aan toegevoegd. Kortgezegd houden die uitzonderingen in dat bezittingen en schulden die je al vóór het huwelijk in je eentje had (en dus niet gezamenlijk met je partner) niet in de gemeenschap van goederen terechtkomen, en dat dit ook geldt voor alles wat je erft of geschonken krijgt (ongeacht of dit vóór of tijdens het huwelijk is gebeurd).
Wat dus wél in de gemeenschap van goederen terechtkomt zijn alle overige bezittingen, schulden en inkomsten. Het salaris dat je tijdens het huwelijk ontvangt en de spullen die je daarvan koopt, maar ook de bezittingen en schulden die jullie al voor het huwelijk gezamenlijk hadden. Daarbij telt ook bijvoorbeeld een huis dat voor 70% op naam van de één stond, en voor 30% op naam van de ander, als een gezamenlijke bezitting; door het ontstaan van de gemeenschap van goederen verdwijnt de ongelijke gerechtigdheid, en zijn jullie fifty-fifty eigenaar.
2. Als mijn partner en ik uit elkaar gaan, hoef ik mijn privébezittingen (zoals erfenissen en schenkingen) niet met hem/haar te delen.
Als je wettekst (en het antwoord op het eerste misverstand) leest zou je denken dat het zo werkt; privébezittingen vallen niet in de gemeenschap van goederen, en hoeven bij een scheiding dus niet gedeeld te worden. Helaas is dit te simpel gedacht.
Zoals hierboven al is opgemerkt is de nieuwe gemeenschap nog altijd een gemeenschap van goederen, en zijn hierop slechts enkele uitzonderingen gemaakt. Dat betekent automatisch dat, als jullie gaan scheiden en je op dat moment bepaalde bezittingen buiten de verdeling wilt houden met als argument dat het privébezittingen zijn, je ook zult moeten aantonen dat het om privébezittingen gaat. Daarvoor is het niet voldoende om aan te tonen wat je privébezittingen waren bij het aangaan van het huwelijk en wat je later nog aan erfenissen en schenkingen hebt ontvangen; je zult ook moeten aantonen wat daar op het moment van de scheiding nog van over is. Als dit je niet lukt, geldt de hoofdregel: de bezittingen vallen in de gemeenschap van goederen.
Een voorbeeld: Een echtpaar had vóór het huwelijk nog geen vermogen opgebouwd, waardoor al hun bezittingen en schulden in de gemeenschap van goederen vallen. Op een gegeven moment erft de man € 50.000, welk bedrag op een spaarrekening wordt gezet. Wanneer het echtpaar tien jaar later gaat scheiden kan de man nog wel aantonen dat hij ooit € 50.000 heeft geërfd, maar kan hij niet (meer) bewijzen dat dit bedrag in de tussentijd niet (gedeeltelijk) is uitgegeven. Bij gebrek aan bewijs welk bedrag er nog als privébezitting kan worden aangemerkt, kan de man niets buiten de gemeenschap van goederen houden, en zal alles fifty-fifty moeten worden gedeeld.
3. Dankzij de nieuwe regels zijn mijn privébezittingen veilig voor de schuldeisers van mijn partner.
Hiervoor geldt een vergelijkbare redenering als voor het antwoord op het tweede misverstand. Naar de letter van de wet vallen privébezittingen niet in de gemeenschap van goederen, en zijn ze dus niet uitwinbaar door de schuldeisers van je partner. Kortgezegd schrijft de wet voor dat de schuld van je partner in eerste instantie voldaan zou moeten worden uit zijn/haar eigen privévermogen, en pas als de schuld niet daaruit voldaan kan worden uit de gemeenschap van goederen. Maar wanneer je niet (meer) aan kunt tonen wat je privébezittingen zijn, valt alles in de gemeenschap van goederen, en zal de schuldeiser zich dus ook kunnen verhalen op alle bezittingen.
4. Wij hebben al een notarieel samenlevingscontract. Wat we daarin hebben afgesproken gaat automatisch gelden binnen ons huwelijk.
Dit is niet het geval. Het samenlevingscontract eindigt namelijk door het aangaan van een huwelijk, en daarmee komen ook vrijwel alle afspraken ten einde die jullie in het samenlevingscontract gemaakt hebben. Als het jullie bedoeling is om jullie eerder gemaakte afspraken te laten voortduren, zul je dus huwelijkse voorwaarden moeten maken; dat is dan meteen een goede gelegenheid om jullie afspraken tegen het licht te houden, en te kijken of de eerder gemaakte afspraken nog wel passen bij jullie en jullie financiële situatie.
Iets bijzonders gebeurt er met onderlinge aanspraken, die bijvoorbeeld zijn ontstaan doordat jullie samen (voor gelijke delen) een huis hebben gekocht, maar één van jullie meer daaraan heeft bijgedragen dan de ander.
Stel: de vrouw steekt € 50.000 aan eigen spaargeld (of geschonken geld) in de woning. Daarmee betaalt ze voor € 25.000 voor de helft van de woning die op naam van de man komt, dus heeft ze recht op 'teruggave' van dat bedrag als de woning verkocht zou worden en/of wanneer ze uit elkaar zouden gaan. Trouwen ze in de tussentijd in gemeenschap van goederen, dan halveert haar aanspraak, en verliest zij dus een bedrag van € 12.500.
5. Als mijn onderneming privébezit is, en dus niet in de gemeenschap van goederen valt, komt de winst van de onderneming ook niet in de gemeenschap van goederen terecht
Ook dit is te simpel gedacht. Zoals hiervoor al is opgemerkt valt het inkomen dat tijdens het huwelijk wordt ontvangen, ook als dat afkomstig is van de eigen onderneming, in de gemeenschap van goederen. Bovendien geldt voor alle huwelijken, ongeacht of die vóór of na 1 januari 2018 zijn gesloten, waarbij de onderneming buiten de gemeenschap van goederen is gebleven, dat de ondernemende echtgenoot "een redelijke vergoeding" verschuldigd is aan de gemeenschap van goederen voor de kennis en arbeid die hij in de onderneming steekt. Wat die redelijke vergoed is, is helaas nog onbekend; deze wetgeving geldt pas sinds 2018, het wetsvoorstel van destijds geeft geen duidelijkheid, en tot rechtzaken hierover is het nog niet gekomen, dus ook de rechter heeft zijn mening nog niet gegeven. Wel zijn we er bang voor dat, als de getrouwde ondernemer gaat scheiden en er een discussie ontstaat over hoe veel de redelijke vergoeding had moeten zijn, en of er dus voldoende aan de gemeenschap van goederen is uitgekeerd, dit tot gevolg zal hebben dat de ondernemende echtgenoot aanzienlijke bedragen uit zijn onderneming zal moeten vrijmaken, met als risico dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt.
6. Door het aangaan van een geregistreerd partnerschap ontstaat er geen gemeenschap van goederen.
Alles wat hiervoor is gezegd over het huwelijk, geldt ook voor het geregistreerd partnerschap; het huwelijk en geregistreerd partnerschap hebben namelijk, juridisch gezien, nagenoeg dezelfde gevolgen. Dit was al zo vóór 2018, en sindsdien is daar niets aan veranderd. Door het aangaan van een geregistreerd partnerschap ontstond en ontstaat er dus gewoon een gemeenschap van goederen, net als bij het huwelijk. Als je dit niet wilt zul je dus partnerschapsvoorwaarden moeten maken, het 'broertje' van de huwelijkse voorwaarden. Wat bij een geregistreerd partner ook hetzelfde is als bij een huwelijk, zijn de pensioenverevening bij scheiding (waarbij de door jullie tijdens het huwelijk/partnerschap opgebouwde pensioenrechten fifty-fifty moeten worden verdeeld) en het recht op partneralimentatie. Het geregistreerd partnerschap klinkt misschien wat 'lichter' dan een huwelijk, maar is dat juridisch gezien zeker niet.
Andere koek is het samenlevingscontract, dat je niet 'haalt' bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, maar bij de notaris; daardoor ontstaat er geen gemeenschap van goederen, en spelen de pensioenverevening en partneralimentatie bij scheiding alleen als jullie dat zo hebben afgesproken.
Auteur
Sven Hoogeveen
Sven is notaris op onze kantoren in Udenhout (ma-di-vr) en Tilburg-EnTrada (woe-do). Zijn specialisme is het adviseren op het gebied van het familierecht en de estate planning.