HOE BESPAAR JE ERFBELASTING?
10 januari 2023COPIE COLLATIONNÉE
17 februari 2023Wijzigingen in het systeem van de inkomstenbelasting (box 3) met ingang van 2023
Inleiding
D e Nederlandse inkomstenbelasting gaat uit van drie groepen (boxen) aan inkomsten:
- box 1: het belastbaar inkomen uit werk en woning;
- box 2: het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang; en
- box 3: het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
Bij iedere box hoort een eigen tarief aan inkomstenbelasting. In deze notitie wordt ingegaan op box 3, het inkomen uit sparen en beleggen.
Als u vermogen heeft, zoals spaargeld, aandelen via een beleggingsrekening, een tweede woning of een vordering, dan hoeft u de werkelijke inkomsten (bijvoorbeeld rente over spaargeld en inkomsten uit verhuur van een vakantiewoning) niet aan te geven voor de inkomstenbelasting. De keerzijde van de medaille is echter dat ook de kosten die u maakt om de vermogensinkomsten te verwerven, zoals rente die u betaalt over een geldlening, niet aftrekbaar zijn.
De Belastingdienst gaat namelijk uit van een standaardpercentage aan rendement en kosten, in plaats van te rekenen met de werkelijke opbrengsten en kosten. Er is dus sprake van een forfaitaire heffing op basis van een fictief rendement.
Tot 2023 keek de Belastingdienst ook niet naar de werkelijke samenstelling van uw vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting. Er werd uitgegaan van een fictieve vermogenssamenstelling en daarover werd vervolgens het fictieve rendement berekend. De gedachte was dat mensen met veel vermogen meer risico kunnen nemen bij het 'inzetten' van hun vermogen, en zodoende een hoger rendement kunnen behalen.
Met name belastingplichtigen met (bijna) alleen spaargeld in box 3 ondervonden hier het nadeel van.
De Belastingdienst ging er namelijk vanuit dat zij niet alleen spaargeld hadden, maar ook beleggingsvermogen. Vervolgens werd er ook nog eens vanuit gegaan dat dit vermogen een bepaald rendement opleverde, terwijl de werkelijkheid was dat spaarders te maken konden hebben met negatieve rente over hun spaargeld. Een rendement was dus ver te zoeken, maar ondertussen betaalden deze spaarders wel belasting over inkomsten die ze niet ontvingen.
Hervorming box 3
In de politiek had een hervorming van box 3 daarom al verschillende keren op tafel gelegen en eind 2021 heeft de Hoge Raad in het zogeheten "Kerstarrest" geoordeeld dat deze heffing in de huidige vorm in strijd is met het Europese recht. De voornaamste reden daarvoor was dat de heffing uitging van een fictief rendement en een fictieve vermogensspreiding.
Het is daarom de bedoeling van de overheid om op den duur (aangekondigd is vanaf 2026) te komen tot een heffing in box 3 op basis van het daadwerkelijk genoten rendement. Tot die tijd hanteert de Belastingdienst het volgende 'systeem':
- er wordt allereerst gekeken naar de daadwerkelijke omvang van het spaargeld en van de overige bezittingen/beleggingen, en de daadwerkelijke hoogte van de schulden in box 3 van de inkomstenbelasting;
- vervolgens wordt ervan uitgegaan dat het spaargeld respectievelijk de overige bezittingen/beleggingen een bepaald (forfaitair) rendement opleveren, en dat over de schulden een bepaalde (forfaitaire) rente verschuldigd is;
- over het forfaitaire rendement wordt 32% inkomstenbelasting geheven (in 2024 wordt dit percentage 33% en in 2025 34%).
(Op zijn minst) tot 2026 zal de Belastingdienst dus niet langer meer uitgaan van een fictieve vermogensspreiding, maar is uw daadwerkelijke vermogensspreiding van belang. Wel gaat de Belastingdienst nog steeds uit van fictieve percentages aan rendement en kosten. Dit fictieve rendement op bezittingen wordt door de Belastingdienst bepaald door te kijken naar gemiddelde rendementen op beleggingsvermogen en naar gemiddelde (bank)rentes in het betreffende belastingjaar; voor de schulden wordt aangesloten bij de gemiddelde rentepercentages van hypotheekschulden in het betreffende belastingjaar. In afwijking van het oude systeem zal daarom pas na afloop van het belastingjaar bekend worden gemaakt van welke percentages de Belastingdienst uitgaat.
Vooralsnog gelden voor het belastingjaar 2023 (op basis van het per 1 januari 2023 aanwezige vermogen) de volgende percentages:
- Spaargeld: 0,36%
- Beleggingen/andere bezittingen: 6,17%
- Schulden: 2,57%.
In de loop van het jaar 2024 zullen de definitieve percentages voor het jaar 2023 bekend worden gemaakt.
Heffingsvrij vermogen
Het heffingsvrije vermogen bedraagt € 57.000 (voor fiscale partners samen € 114.000).
Er wordt alleen belasting geheven over het fictieve rendement over het vermogen, voor zover het saldo van dit vermogen (bezittingen minus schulden) hoger is dan deze heffingsvrije bedragen.
Een rekenvoorbeeld
Hierna volgt een rekenvoorbeeld, ontleend aan de website van de Belastingdienst, waarbij is uitgegaan van de hiervoor genoemde voorlopige percentages.
Stel: Een echtpaar heeft € 100.000 spaargeld, beleggingen met een waarde van € 150.000 en een schuld van € 50.000.
Stap 1: bereken het rendement per soort vermogen | ||
Bank- en spaartegoeden en contant geld: | € 100.000 x 0,36% = € 360 | |
Beleggingen en andere bezittingen: | € 150.000 x 6,17% =€ 9.255 | |
Het fictief rendement op de bezittingen is in totaal: | € 9.615. | |
Op de schuld wordt de drempel in mindering gebracht. De drempel is € 3.400 per persoon. | ||
De aftrekbare schuld is: | € 50.000 - € 6.800 =€ 43.200. | |
De fictieve kosten van de aftrekbare schulden: | € 43.200x 2,57% = | € 1.111. |
Het belastbaar rendement is: € 9.615 - € 1.111 = € 8.504 |
Stap 2: bereken het gezamenlijk vermogen | ||
Bezittingen: | € 100.000 + € 150.000 = | € 250.000 |
Aftrekbare schulden: | € 43.200 | |
Vermogen: | € 250.000 - € 43.200 = | € 206.800 |
Het vermogen (de gezamenlijke rendementsgrondslag) is € 206.800. |
Stap 3: bereken de grondslag sparen en beleggen |
De grondslag sparen en beleggen is de rendementsgrondslag verminderd met het heffingsvrij vermogen. |
Het heffingsvrijvermogen is in 2023 € 57.000 per persoon. Dus voor het echtpaar samen bedraagt het heffingsvrij vermogen € 114.000. |
Grondslag sparen en beleggen: € 206.800 - € 114.000 = € 92.800.. |
Stap 4: bereken het aandeel in de rendementsgrondslag |
Deel de grondslag sparen en beleggen door de rendementsgrondslag. En vermenigvuldig de uitkomst met 100. Rond af op 2 decimalen achter de komma. |
De grondslag sparen en beleggen € 92.800 : rendementsgrondslag € 206.800 x 100 = 44,87%. |
Stap 5: bereken het voordeel uit sparen en beleggen |
Het voordeel uit sparen en beleggen is het belastbaar rendement vermenigvuldigd met het percentage van het aandeel in de rendementsgrondslag. |
Het voordeel uit sparen en beleggen: € 8.504 x 44,87% = € 3.815. |
Over het vermogen betaalt het echtpaar 32% x € 3.815 = € 1.220 inkomstenbelasting.
Wat betekent dit voor u?
Het door de Belastingdienst gehanteerde forfaitaire rendement over beleggingsvermogen is op dit moment hoger dan de door de Belastingdienst gehanteerde forfaitaire rente die kan worden afgetrokken over schulden. Dit is van belang voor allerlei verschillende situaties, zoals:
- Als u als ouder een schenking op papier aan uw kinderen doet, dan moeten uw kinderen het geschonken bedrag als vordering ("beleggingsvermogen") in box 3 opgeven, terwijl u het geschonken bedrag als schuld in box 3 kunt aftrekken. Aangezien het door de Belastingdienst gehanteerde rendement over de vordering die de kinderen op u hebben hoger is dan de fictieve rente die u aan hen moet betalen, kan de papieren schenking leiden tot een (jaarlijks terugkerend) nadeel voor de inkomstenbelasting.
De inkomstenbelasting die de kinderen betalen over hun vordering op u is dan immers hoger dan de inkomstenbelasting die door u als ouder over de schuld kan worden afgetrokken, waardoor er in elk geval in de jaren 2023 tot en met 2025 op familieniveau een inkomstenbelastingnadeel kan spelen. In dat geval kan het (eenmalige) voordeel dat de schenking heeft voor de schenk- en erfbelasting teniet worden gedaan, en kan de schenking zelfs fiscaal nadelig worden.
Of dit ook daadwerkelijk zo uitpakt, is ook afhankelijk van het overige vermogen van de ouder en het kind; blijft bijvoorbeeld het totale vermogen van het kind (inclusief de vordering) onder het heffingsvrije vermogen, dan hoeft het kind alsnog geen inkomstenbelasting te betalen over de vordering. - Als u in uw testament een geldbedrag aan uw kleinkinderen toekent ("kleinkindlegaat") en dit legaat niet meteen na uw overlijden wordt uitgekeerd, dan heeft het kleinkind een vordering op de (groot)ouders, waartegenover een schuld van de (groot)ouder aan het kleinkind staat. Op dezelfde manier als hiervoor omschreven kan dit op familieniveau tot een (jaarlijks terugkerend) nadeel voor de inkomstenbelasting leiden, welk nadeel het eenmalige voordeel voor de erfbelasting teniet kan doen. Dit is wederom afhankelijk van de omvang en samenstelling van het overige vermogen van de (groot)ouder en het kleinkind.
- Ook tussen echtgenoten/partners onderling kunnen vorderingen en schulden bestaan. Als u een vordering op uw echtgenoot/partner heeft omdat u bijvoorbeeld meer geld heeft ingelegd bij de aanschaf of verbouwing van een gemeenschappelijke woning, dan moet u belasting betalen over het fictief rendement over die vordering. Vice versa geldt dat uw partner een schuld aan u heeft, maar de forfaitaire rente die uw partner mag aftrekken is lager dan het forfaitaire rendement dat u op uw vordering heeft. Wederom kan hierdoor - nota bene binnen een relatie - een (jaarlijks terugkerend) nadeel voor de inkomstenbelasting ontstaan.
Conclusie
Uit het bovenstaande blijkt dat het per 1 januari 2023 ingevoerde nieuwe systeem van belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting op verschillende manieren nadeliger kan uitpakken dan voorheen.
Of en zo ja hoe nadelig de systeemwijziging in uw geval is, hangt af van uw financiële en fiscale situatie.
Disclaimer
Deze notitie is bestemd om u een globaal beeld van de materie te geven; omwille van de leesbaarheid zijn bepaalde nuances achterwege gelaten. Met latere wijzigingen in (fiscale) wetgeving kan uiteraard ook geen rekening worden gehouden.
Hoewel bij het opstellen van deze notitie uiterst zorgvuldig te werk is gegaan, wordt niet ingestaan voor de juistheid en volledigheid van deze notitie; aan de inhoud van deze notitie kunnen geen rechten worden ontleend. Daamen de Kort van Tuijl Notarissen B.V. aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor eventuele schade die mocht ontstaan door onjuistheid en/of onvolledigheid van deze notitie dan wel door een onjuiste interpretatie daarvan.
Deze notitie is uitdrukkelijk niet bestemd als vervanging van een persoonlijk adviesgesprek!